In de meeste situaties is een tweede spoortraject een verplichte stap binnen de re-integratieverplichtingen van werkgever en medewerker. Toch zijn er uitzonderingen waarin het niet starten van spoor 2 gerechtvaardigd is. Hieronder lichten we de specifieke situaties toe waarin daarvan kan worden afgezien.
Geen benutbare mogelijkheden (GBM)
Wanneer de bedrijfsarts vaststelt dat een (ex-)medewerker, zelfs na re-integratieactiviteiten, geen enkele arbeid meer kan verrichten, is een tweede spoortraject niet zinvol. In dat geval zijn er geen benutbare mogelijkheden en kan het traject achterwege blijven.
AOW-gerechtigde leeftijd binnen een jaar
Bereikt een (ex-)medewerker binnen één jaar na afloop van de wachttijd (de verplichte twee jaar loondoorbetaling) de AOW-gerechtigde leeftijd, dan hoeft spoor 2 niet te worden opgestart. Dit geldt alleen als zowel werkgever als medewerker hiermee instemmen.
Verwacht volledig herstel binnen drie maanden
Als de bedrijfsarts verwacht dat de medewerker binnen drie maanden na het eerste verzuimjaar volledig hersteld zal zijn voor de eigen functie, is het niet nodig om een tweede spoortraject te starten. De bedrijfsarts dient dit wel duidelijk te onderbouwen in de terugkoppeling.
Herstel boven re-integratie
In sommige situaties is het medisch gezien beter dat een medewerker zijn beperkte belastbaarheid gebruikt voor herstel in plaats van re-integratieactiviteiten. Als de bedrijfsarts dit aangeeft, mag spoor 2 tijdelijk worden uitgesteld. Blijf in dat geval de belastbaarheid regelmatig toetsen; het kan op een later moment alsnog relevant zijn om spoor 2 op te starten.
Contraproductief voor herstel
Wanneer re-integratieactiviteiten in het kader van spoor 2 het herstel kunnen belemmeren, mag het traject (nog) niet worden opgestart. De bedrijfsarts beoordeelt of hiervan sprake is en bepaalt het juiste moment om eventueel alsnog te starten.
Kosten hoger dan 70% van resterend loon
Als de kosten van het tweede spoortraject hoger zijn dan 70% van het nog te betalen loon over de resterende loondoorbetalingsperiode, kan het traject achterwege blijven. Dit komt bijvoorbeeld voor bij een korte resterende periode of een klein dienstverband (zoals 4 uur per week). Let op: het UWV beoordeelt deze afweging streng.
Zorg voor een zorgvuldige onderbouwing
Het niet inzetten van een tweede spoortraject vraagt altijd om een duidelijke en goed onderbouwde motivatie. Betrek hierbij zowel de bedrijfsarts als de arbeidsdeskundige. Hun gezamenlijke expertise zorgt voor een zorgvuldig beeld van de re-integratiemogelijkheden en helpt voorkomen dat het UWV achteraf sancties oplegt.
Hulp nodig bij de afweging om spoor 2 al dan niet in te zetten?
De specialisten van Resolu denken graag met u mee. We helpen bij het zorgvuldig onderbouwen van keuzes binnen het re-integratieproces, zodat u voldoet aan de eisen van het UWV en recht doet aan de situatie van uw medewerker. Neem contact met ons op voor advies.








